In de eerste aflevering zagen we hoe Sugino een fenomenale budomeester werd, met leraar-licenties en dangraden in verschillende disciplines. In de tweede aflevering hoe het hem verging in de Tweede Wereldoorlog. Maar hoe werd hij zo bekend in het Westen?
De filmwereld
Sugino vulde zijn dagen weer met lesgeven, botten zetten en demonstraties binnen Japan. Toen kwam 1953. Het jaar waarin Akira Kurosawa “Seven Samurai” (Shichinin no samurai) begon te filmen. Kurosawa, toen al een bekende filmmaker met nieuwe ideeën, wilde een goeie actiefilm en huurde twee man in om te helpen: Sugino en Junzo Sasamori van de Ono-ha Itto-ryu. Voor Sugino was het niet voor het eerst dat hij gevraagd werd om acteurs te ondersteunen. Hij had dit eerder gedaan voor Kabuki theater, om acteurs die nog nooit een zwaard hadden vastgehouden en een rol als samoerai hadden gekregen, de basis bij te brengen.
De opnames waren nog niet begonnen, of Sasamori werd door de Japanse regering weggeroepen, om les te geven in het buitenland. Hierdoor werd Sugino alleen verantwoordelijk voor het trainen van de acteurs. Sasamori zei hierover tegen Kurosawa, dat hij hem in goede handen achter liet. Misschien heeft dat Kurosawa tegengehouden om op zoek te gaan naar een nieuwe tweede man. Sasamori was erg bescheiden in zijn rol en omdat hij werd weggeroepen voor het filmen goed en wel van start kon, heeft hij ook geweigerd om op groepsfoto’s van de crew te poseren.
In die tijd was het maken van de choreografie van een gevecht nog geen aparte baan en werd dat normaliter door de regisseur bepaald. Kurosawa verschilde hierin van andere regisseurs uit Japan: ten eerste wilde hij “realistische gevechtscènes”, scènes die niet, zoals in het verleden, feitelijk afstamden van wat er in het Kabuki theater gebeurde, maar veel echter overkwamen. Geen drama (Kabuki theater) en geen ellenlange zwaardgevechten van staal op staal (Hollywood), maar scènes die geloofwaardig waren. Scènes waar zwaardvechters ook angst lieten zien, zoals hij in 1950 met Rashomon al had gefilmd. Hij wilde gevechten die snel en dodelijk waren. Hij hield hierover lange gesprekken met Sugino, waarbij ieder zijn zegje deed en een bepaalde kant op duwde of weer bijschaafde:
“Hij moet dan dit doen.”
“Dat zou in een echt gevecht nooit gebeuren. Kan hij niet dat doen?”
“Ja! Maar dan moet de cameraman wel…”
“Dat kan zeker, maar dat zouden we dan zo op kunnen lossen…”
En zo kreeg scène na scène vorm.
In een interview noemde Sugino nog specifiek Seiji Miyaguchi, een acteur die tot dan toe nog nooit in een historische film had gespeeld; alleen in films die in de tegenwoordige tijd afspeelden. Sugino zei daarover:
Hij wist niet eens hoe hij een bamboe zwaard moest vasthouden, dus kwam hij persoonlijk naar mijn dojo. Ik gaf hem speciaal les en Miyaguchi-san’s kunde met het zwaard kreeg uiteindelijk de beste kritieken.
Hier de bekendste scène van Seiji Miyaguchi uit Seven Samurai, redelijk aan het begin van de film, waar hij door een andere samoerai wordt uitgedaagd:
De film werd een succes en is nog steeds een klassieker.
Na Seven Samurai werd Sugino vaker gevraagd om mee te werken aan films. De laatste en waarschijnlijk bekendste daarvan is Yojinbo, waarin Toshiro Mifune de hoofdrol speelde. Toshiro Mifune had ook in Seven Samurai meegespeeld en toen ook al bij Sugino getraind. Hij is, in de Japanse filmwereld, misschien wel de belichaming van de samoerai.
Leuk filmdetail:
net zoals Seven Samurai (1954) de inspiratie was voor de western The Magnificent Seven (1960), werd het script van Yojinbo (1961) bijna één op één overgenomen voor For A Fistful of Dollars (1964), met Clint Eastwood.
Wat is dat toch, dat de heldenverhalen van samoerai zo makkelijk op cowboys waren te projecteren?
Op YouTube staat zelfs een clip van 2:43 waar alle sleutel-scènes van Yojimbo en For A Fistful Of Dollars tegelijk worden afgespeeld.
Toshiro Mifune heeft behoorlijk wat getraind onder leiding van Sugino. Sugino heeft zich altijd lovend over Mifune uitgelaten. Enerzijds dat de man zo ontzettend snel leerde en prachtig zwaardvechten kon laten zien in films. Anderzijds dat zijn werkelijke karakter totaal niet overeen kwam met de bullebak die hij vaak speelde in films: Mifune was erg bescheiden en zeer behulpzaam.
Sugino daagde Mifune ook uit in zijn kunnen. Met bewegingen die steeds lastiger waren waarbij hij dan Mifune aanmoedigde, dat niet velen die beweging in korte tijd konden leren, maar Mifune misschien wel. Mifune ging daar dan mee aan de slag, tot hij het werkend had.
Eén van die bewegingen was de Gyake Nuki no Tachi, het omgekeerd trekken van het zwaard. Dit wist Mifune ook flitsend uit te voeren nadat hij er zijn tijd en energie in had gestoken. Deze beweging is uiteindelijk ook in Yojinbo terecht gekomen.
De hele scène is hier gelinkt, Japans gesproken en Frans ondertiteld – soms heb je het niet voor het kiezen op YouTube. Mifune trekt zijn zwaard ‘gyake nuki – style’ op 1:01 :
Hoezeer Mifune Sugino op prijs stelde bleek ook wel uit het feit dat hij hem regelmatig thuis op kwam zoeken. Niet om te trainen, maar voor een kop thee en een goed gesprek. Zeker voor de buitenlandse gasten die bij Sugino trainden was dat altijd een grote verrassing, als Toshiro Mifune ineens de dojo in kwam lopen, op zoek naar Sugino!
Sugino zei later in een interview dat hij Katori aan Mifune geleerd had en Mifune daar zijn eigen zwaardvechtstijl van gemaakt heeft, die je in al zijn films terug ziet. Een mooi compliment van een groot zwaardvechter aan een groot acteur!