Het laatste deel van de vierdelige serie over het leven van Sugino. In het eerste deel keken we naar de eerste 30 jaar van zijn leven; hoe hij een budomeester werd. In het tweede deel, tot zijn 48e, hoe hij de Tweede Wereldoorlog doorkwam. En in het derde deel, tot ongeveer zijn 60e, hoe het hem verging op de filmset, waar hij de acteurs leerde zwaardvechten (en met andere wapens omgaan) en een duidelijke invloed had op de choreografie van gevechten.
Sugino is altijd les blijven geven. Over het trainen van kata had hij ook een duidelijke mening. Hij zei hierover:
In het oude jujutsu zeiden ze “Drie jaar sparren, drie maanden kata”. Het lijkt alsof de beginner die nog niets weet erg sterk is na drie maanden alleen sparren. Maar uiteindelijk is dat niet meer dan de sterkste van de beginners zijn. Beter is om drie maanden ijverig kata te trainen, uiteindelijk zul je veel sterker worden.
In 1966 kreeg Sugino de titel “Kobudo hanshi” van de Dai Nippon Butokukai. De titel betekent zoveel als Grootmeester in de Oude Krijgskunsten. De Dai Nippon Butokukai is de prestigieuze overkoepelende Japanse organisatie ter bescherming en conservatie van de Japanse krijgskunsten. Hij is opgericht in 1895 door de Japanse regering en met steun van de Japanse keizer. In 1946 werd deze organisatie op last van de Amerikanen ontbonden, maar in 1953 al weer opnieuw opgericht.
Sugino bleef trainen en lesgeven. Sommige mensen hebben hem gevraagd de politiek in te gaan, maar dat heeft hij altijd met een bescheiden lachje geweigerd. Wel hield hij zich bezig met bestuurlijke zaken als het budo betrof. Hij zat onder andere in het bestuur van de Budo Kokusai Renmei, hier beter bekend als IMAF (International Martial Arts Federation). In 1982 kreeg Sugino van deze Kokusai Budoin de judan (10e dan) toegekend. Hij was inmiddels 78 jaar.
Zijn stijl van lesgeven was ondertussen erg veranderd. Waar hij vroeger zijn leerlingen er verbaal langs kon geven, zodat het tot ver te horen was, was hij nu zacht geworden, in stem en gebaar. Met vriendelijkheid en aanmoediging corrigeerde hij zijn leerlingen en meestal met zijn bekende glimlach.
Evengoed kon hij van zich laten horen, als het nodig was. Vooral als hij “KAMPAI” riep bij een toast, verbaasden andere restaurantgasten zich erover, dat zo’n klein mannetje van 1,58m zoveel geluid kon maken! Hij heeft ook zelf aangegeven dat hij wel graag een slok saké lustte. Wat eten betreft was hij strikt; hij ging nooit met een volle maag van tafel. Maar saké drinken, daar was hij gemakkelijker over.
Europa
Ondertussen werden Japanse vechtsporten steeds populairder in de wereld. Judo nam als eerste een grote vlucht. Daarna jujutsu en vervolgens karate. En uiteindelijk aikido.
En zo kwam het dat Sugino in 1983 door een vriend werd gevraagd mee te gaan om les te geven in Frankrijk, met stages in België en Nederland. Die vriend was Minoru Mochizuki. Mochizuki was weliswaar iets jonger dan Sugino en had een lagere dan in judo, maar hij stond hoger op de ladder in aikido en Katori Shinto ryu. Mochizuki nam Sugino mee op zijn aikido-stages en liet het Katori-deel over aan Sugino. Hij stelde hem voor met “aangezien het zwaard de basis van aikido is, heb ik een meester zwaardvecht-leraar meegebracht!”
De stages hadden indruk gemaakt en nog datzelfde jaar, 1983, stapte Alain Floquet met 15 leerlingen uit Frankrijk op het vliegtuig en vloog naar Sugino, om een paar weken bij hem te trainen! Floquet was een leerling van Mochizuki. Hij wilde aikido weer terugbrengen naar een wat meer toegepaste vorm, de vorm die het oorspronkelijk had. Uiteindelijk kon Floquet dat niet meer in het moderne aikido vinden en richtte hij het aikibudo op. Door die samenvoeging van ‘aikido’ (weg van de harmonische energie, vrij vertaald) en ‘budo’ (weg van de strijdkunst) tot ‘aikibudo’, wilde Floquet de bruikbaarheid als strijdkunst en verdedigingsdiscipline benadrukken. Hij heeft het onder andere voor elkaar gekregen dat aikibudo een vast onderdeel in de opleiding van de Franse politie werd.
Binnen het aikido werd altijd al met zwaard getraind. Tenslotte zijn alle aikido-bewegingen op zwaardvechten gebaseerd. Maar Alain Floquet ging een stap verder: hij maakte Katori Shinto ryu een vast onderdeel van aikibudo: iedere zwarte bander aikibudo was (/is?) verplicht Katori Shinto ryu te trainen. Ook een reden waarom op stages Katori zoveel mensen gekleed zijn in witte jas en donkere hakama; de standaard kleding voor zwarte banders aiki(bu)do.
Alain Floquet was zo enthousiast over de lessen van Sugino, dat hij hem voor 1984 weer uitnodigde. En Sugino ging weer, deze keer alleen. Drie weken lang werd er getraind in Frankrijk: de halve dag gaf Floquet les in aikibudo, de andere helft verzorgde Sugino de Katori-lessen. In de eerste week stonden er 75 man op de mat. En dat groeide gestaag tot boven de 100, waarbij er ook mensen waren die alleen de eerste, of eerste twee weken aanwezig konden zijn.
In 1985 werd in Frankrijk een dependance dojo van Sugino geopend, een aftakking van zijn eigen dojo onder leiding van Alain Floquet. En in 1986 gaf Sugino zijn derde sessie stagetrainingen in Frankrijk.
In de daaropvolgende jaren ging het in stroomversnelling. Tussen 1987 en 1992 gaf Sugino stages in Frankrijk, Italië, Nederland, België, Zwitserland en Canada. Langzaamaan werd hij nog bekender in het Westen, dan in Japan! Na 1992, inmiddels ruim 88 jaar oud, is hij het wat rustig aan gaan doen. In ieder geval gestopt met het vele reizen.
Oude dag
Dat rustig aan doen, moet je natuurlijk op waarde schatten. Sugino schijnt een keer in het ziekenhuis gelegen te hebben met tuberculose. De verpleging drukte hem op het hart vooral zijn medicijnen te slikken. Maar hij gooide ze weg en ging in plaats daarvan op het dak van het ziekenhuis zijn maki uchi (zwaardslag) oefenen. Door zich in het zweet te werken, versloeg hij de infectie – althans, zo keek hij er zelf op terug.
Vanaf zijn 90e begon hij dan toch te kwakkelen. In 1995 werd hij wakker met een grijze linkerarm. Drie dokters wilden amputeren, maar uiteindelijk vond hij twee dokters die een gewaagde operatie wilden proberen. Op 91-jarige leeftijd heeft hij toen een zware operatie ondergaan, die zijn linkerarm redde. Alhoewel hij zijn linkerarm toen nog kon gebruiken, was dat het moment dat hij stopte met trainen. Maar natuurlijk niet met lesgeven!
In 1996 volgende nog een lichte hartaanval, maar ook die kon hem niet vellen. En uiteindelijk is hij 13 juni 1998, op 93-jarige leeftijd, overleden.
Lezend over Sugino ben ik wel eens de aanduiding “ken-sei“, los vertaald “zwaard-heilige”, tegengekomen. Het geeft wel zijn niveau aan. Hij was een echte “budo-man” en als je zoekt, vind je talloze foto’s waarop hij staat les te geven. Altijd geduldig. Altijd aandachtig. En niet zelden in gewone kleren, alsof hij nog even zijn dojo ingelopen was om een paar aanwijzingen te geven, voor hij zelf ergens heen ging.
Mensen die hem kenden, zeiden over die laatste decennia dat hij erg vredig was geworden, totaal onbezorgd. In al zijn bewegingen, op en naast de mat, scheen een ontspannen perfectie door. Hij zei tegen zijn leerlingen:
Als je een demonstratie doet, doet dat dan niet voor je medemens. Maar doe het als een eerbetoon aan de goden.
En zo deed hij zijn demonstraties ook. Los van de wereld om hem heen, bezig met hogere zaken.
Met recht een bijzondere man.
Bronnen:
- Wikipedia (EN)
- aikidosangenkai.org; Interview met Yoshio Sugino, 1961
- aikijournal.com; artikel “The Last Swordsman, The Yoshio Sugino story”, deel 1, 2, 3
- Facebook-groep Aikido; artikel “The Great Masters: Yoshio Sugino sensei, deel 1 , 2 , 3
- IMDB (the International Movie DataBase)
- Japan Forward artikel over verdwenen Japanse zwaarden