Inleiding
Jij traint zwaardvechten? Maar wat hèb je daar dan aan als iemand je aanvalt?
Voor wie Iain Abernethy niet kent…
Iain Abernethy is één van de voorlopers op het gebied van toegepaste bunkai. Hij traint karate sinds jonge leeftijd en geeft nu, als 7e dan, veel stages op het gebied van communicatie, ‘conflict resolution’, close combat en ‘applied bunkai’. Hij heeft zijn eigen website, www.iainabernethy.co.uk
De karate-stages van Iain Abernethy gaan dus veel over toegepaste bunkai, oftewel: “welke technieken die wél werken in een gevecht, kunnen we met kata trainen?” Want het idee dat je met allerlei blokken en stoten in een zelfverdedigingssituatie jezelf gaat redden, wordt steeds meer achterhaald. En het lijkt er ook sterk op te wijzen, dat de oude karatemeesters dit allang wisten. Karate was een “grappling art”, oftewel: niet alléén blokken en stoten, trappen, maar ook pakken, knijpen, klemmen, gooien, verwurgen – alles wat werkte. Dat zit ook in de kata. Je moet alleen leren het te zien.
Op de site van Iain Abernethy stuitte ik op een oude podcast: The Martial Map, uit 2011. Omdat ik het een belangrijk concept vind, wilde ik er voor Kobudo Venlo wat over schrijven. Ben je geïnteresseerd, luister dan de hele podcast. Omdat het een uur lang is, refereert Iain er ook naar met “audio book” – hij leek zelf een beetje geschrokken van de lengte! Zeker de moeite waard om helemaal te luisteren.
Noot: ik heb Martial Arts vertaald met Krijgskunst, aangezien dat de letterlijke Nederlandse vertaling is. Toch hebben ze een verschillende connotatie; weinig mensen zullen boksen bijvoorbeeld een krijgskunst noemen, maar wel een martial art.
Ten tweede, Abernethy heeft het in zijn audioboek over “zelfbescherming” (self protection), niet “zelfverdediging” (self defense), waarschijnlijk omdat de connotatie van die laatste rechtstreeks gelinkt is aan vechten en het punt wat hij wil maken juist daarover gaat.
Context
Veel mensen gooien de begrippen Zelfbescherming, Martial Arts (Krijgskunst) en Vechten op één hoop. Dan krijg je soms grappige misverstanden.
Jij traint zwaardvechten? Maar wat hèb je daar dan aan als iemand je aanvalt?
Niemand die je die vraag stelt als je aan handbal doet.
Dit ‘door elkaar gooien’ gebeurt ook door veel mensen die budo trainen en de insteek van Abernethy is, dat je training effectiever is als je weet met welk doel je traint. Hij maakt onderscheid in drie begrippen, die alle drie een sterke link hebben met budo (/vechtsporten) en definieert voor ieder begrip een specifiek doel:
Krijgskunst
Het doel van krijgskunst is om [door op strijd geïnspireerde disciplines te trainen] : een betere fysieke gesteldheid te krijgen, persoonlijke groei te bewerkstelligen, esthetische schoonheid na te streven en/ of culturele educatie te bevorderen, enzovoorts.
Zelfbescherming
Het doel van zelfbescherming is om de vaardigheden te verwerven waarmee je kunt voorkomen dat je het slachtoffer wordt van een misdrijf.
Vechten
Het doel van vechten is om effectief fysiek geweld in te zetten om een bepaald doel te bereiken.
Vaak lijkt krijgskunst op zelfbescherming en vechten en omgekeerd. Maar er zit verschil in. Als je een stoot in het gezicht traint, omdat dat al generaties lang wordt doorgegeven in de kata, is dat culturele educatie; het doorgeven van oude culturele kennis. Train je dat 1000 keer, om je conditie en snelkracht te verbeteren, dan krijg je een betere fysieke gesteldheid. Beide krijgskunst. Doe je dat op straat tegen een aanvaller, om zo snel mogelijk weg te komen, dan is dat zelfbescherming. Doet een agent dat, om een arrestant onder controle te krijgen zodat de agent ‘m de handboeien kan omdoen, dan is het arresteren het doel waarom de agent gevochten heeft.
Op dezelfde wijze is het géén zelfbescherming als je aangevallen wordt en je slaat je tegenstander helemaal tot moes. Dan zijn je vaardigheden in vechten weliswaar top en je doel: het uitschakelen van je aanvaller, gelukt. Maar het doel van zelfbescherming heb je niet gehaald, want je hebt net zelf een misdaad begaan (excessief geweld).
Zelfbescherming gaat veel verder dan alleen vechten. Om goed te worden in het beschermen van jezelf, moet je niet alleen leren vechten, maar ook de-escaleren: hoe zorg je dat je géén ruzie krijgt. “Awareness training”, bedenken welke route je naar huis neemt, de sloten op je deur en hard leren rennen, dit valt allemaal onder zelfbescherming, maar heeft niets met vechten te maken.
En in vechten zit een heleboel wat niets met zelfverdediging te maken heeft. ‘Tegenstander leren aftasten’ en ‘houdgrepen’ zijn bijvoorbeeld erg handig als je doel is om een wedstrijd te winnen, maar in zelfverdediging (/zelfbescherming) is het zo goed als waardeloos.
Je kunt ook een hele goede vechter zijn én jezelf prima verdedigen, zonder dat je je ook maar een dag hebt bezig gehouden met zelfontwikkeling of de culturele herkomst van de technieken die je traint.
The Martial Map
En zo is Abernethy tot zijn Martial Map (Krijgs-Kaart?) gekomen. Een Venndiagram van drie overlappende cirkels.
1. Zelfbescherming
Over Zelfbescherming hebben we het al gehad. Leren om hard te rennen, of leren dreiging in een vroeg stadium te herkennen, heeft an sich niets met krijgskunst of vechten te maken.
2. Krijgskunst
Krijgskunst, zuivere krijgskunst die niets met vechten (“een doel bereiken door geweld te gebruiken”) te maken heeft, denk daarbij bijvoorbeeld aan de vele mensen die Tai Chi beoefenen voor hun gezondheid. Denk aan mensen die iaido trainen: niemand oefent nu nog het trekken van zijn zwaard omdat je verwacht dit in een gevecht of zelfverdedigingssituatie nodig te hebben. Denk aan synchroon kata lopen. Esthetisch prachtig, maar urenlang oefenen om met 3 personen op exact hetzelfde moment exact dezelfde techniek te maken, heeft niets met vechten of zelfbescherming te maken.
3. Vechten
Bij Vechten kun je denken aan politie, ordehandhavers en uitsmijters. De technieken die ze trainen zijn voor een specifiek doel. En of die techniek nu uit het jujutsu, boksen of karate komt, is van geen belang. Denk ook aan het verschil bijvoorbeeld tussen een uitsmijter en een soldaat: de uitsmijter traint (hopelijk) op technieken met als doel om iemand zo snel mogelijk buiten de deur te zetten, zonder dat hij zelf daarbij letsel krijgt óf aangeklaagd kan worden. Het doel van een soldaat daarentegen is militair strategisch en het oefenen op het doden van de tegenstander vanzelfsprekend, omdat er mandaat voor is en de tegenstander (vaak letterlijk) tussen de soldaat en zijn doel staat.
4. Zelfbescherming / Krijgskunst
Wat heeft niets met vechten te maken, is wel nuttig voor zelfbescherming en zit ook in krijgskunst? Denk hierbij aan het (leren) beheersen van je ego, zelfcontrole, nederigheid en goede manieren. Vaak is het ego, waardoor je in een ruzie of gevecht terecht komt; “voor hem ga ik niet opzij!” Maar dat gaat tegen alles in wat je bij krijgskunst leert!
En ook ‘awareness’, een constante staat van paraatheid (niet: paranoia!) is iets waar bij krijgskunst de nadruk op ligt en erg nuttig is voor zelfbescherming. En zo zijn er meer voorbeelden, Ian Abernethy geeft een hele waslijst, met referentie naar oude meesters.
5. Zelfbescherming/ Vechten
In de overlap van Zelfbescherming en Vechten zit de Zelfverdediging. Het toegepaste vechten met als doel te voorkomen dat je het slachtoffer wordt van een misdrijf.
6. Krijgskunst/ Vechten
In dit gebied zitten o.a. alle wedstrijden waarbij de één de ander te lijf gaat. Het doel van het gevecht is de wedstrijd te winnen volgens de regels van die wedstrijd! Daarom ziet een taekwondo-wedstrijd er heel anders uit dan een bokswedstrijd. Als je je tegenstander K.O. slaat in een judowedstrijd, heb je weliswaar het gevecht gewonnen maar je doel, de wedstrijd winnen, niet gehaald omdat je verliest door diskwalificatie!
Ook MMA (Mixed Martial Arts), wat begon als “alles mag, echt vechten” kreeg meer en meer regels en is nu een eigen wedstrijdsysteem, met tijden, rondes en een hele lijst aan verboden technieken.
7. Zelfbescherming, Krijgskunst & Vechten
Wat zit dan in dat midden, wat hebben ze alle drie gemeen? Denk daarbij aan het maken van een goede stoot, of trap. Het maakt niet uit of je traint voor een wedstrijd, je werk, kata of zelfverdediging: iedere goede stoot voldoet, ongeacht stijl, aan een aantal eigenschappen waardoor je maximale impact met je techniek genereert. Altijd een stabiele stand. Altijd correct heupgebruik. Altijd een correcte vuist.
De Mythe van het Bijprodukt
Abernethy waarschuwt vooral voor – wat hij noemt – de Mythe van het Bijprodukt. “Als ik goed karate train, word ik ook een goede uitsmijter.” “Als ik maar lang genoeg Taekwondo train, kan ik me verdedigen tegen vijf tegenstanders.” en ook “Ik kan goed vechten, dus mij kan niets gebeuren!” Je karate gaat je niet helpen bij de-escalatie. Je taekwondo wat je (vooral) tegen één tegenstander traint, gaat je niet helpen als je in de kroeg ineens tussen vijf agressieve kerels staat. En goed vechten betekent niet, dat je niet ineens beroofd kunt worden.
Conclusie
Abernethy
Abernethy onderkent dat alle krijgskunsten hun wortels hebben in Vechten of Zelfverdediging. Katori, het zwaardvechten, werd specifiek getraind voor het slagveld. Karate niet; dat komt voort uit zelfbescherming. Anko Itosu, de karatemeester die de Pinan kata heeft ontwikkeld, zei daarover:
Karate is not merely practiced for your own benefit; it can be used to protect one’s family or master. It is not intended to be used against a single assailant but instead as a way of avoiding injury by using the hands and feet should one by any chance be confronted by a villain or ruffian.
Maar in de loop van de tijd is Krijgskunst “een ding op zich” geworden. Bij veel Japanse krijgskunsten bij de overgang van “jutsu” naar “do”, dus toen zwaardvechten, boogschieten en lijf-aan-lijf gevecht niet meer werd getraind om toe te passen op het slagveld, maar een manier werd voor zelfontwikkeling. Dat zie je ook terug bij veel kunsten uit andere landen.
Abernethy legt er ook de nadruk op dat dat geen enkel probleem is. Het wordt pas een probleem, als je (puur) Krijgskunst traint (dus gebied 2) en denkt dat je dan leert vechten (3). Of dat dat de kans aanzienlijk vergroot voor zelfbescherming (1). Het wordt pas een probleem als je gaat geloven in de Mythe van het Bijprodukt.
Wil je jezelf kunnen verdedigen in het geval vijf man je aanvallen? Train er dan op door je in de dojo door vijf man te laten aanvallen. En de dojo is een open vlakte. Het echte gevecht op straat. Auto’s, lantaarnpalen, bomen. Of binnenshuis. Tafels, stoelen, noem maar op. Train daar dan ook mee. Wil je je veiligheid vergroten en je aan je Zelfbescherming werken? Dan moet Krijgskunst maar een heel klein deel zijn je “dieet”.
Abernethy heeft het over een “onbedoeld gebrek aan focus”: je maakt wel veel uren in de dojo, maar omdat veel mensen maar een klein deel spenderen aan het bereiken van hun doel, zal dat doel moeilijk bereikbaar zijn.
Kortom: kijk goed naar wat je eigenlijk wilt bereiken en train dáár dan op. Train met je doel in gedachten!
Mijn conclusie
Ian Abernethy heeft een sterk verhaal. Ook de Mythe van het Bijprodukt is een echte valkuil. Zo ken ik iemand die Tae Bo trainde. Op muziek op strijdkunst gebaseerde technieken uitvoeren met als doel om je motoriek, conditie en fysiek te bevorderen. In een winkel zag hij iemand op zich af rennen en de winkelier erachter riep “houd de dief!”. Vertrouwend op zijn Tae bo nam hij een soort van gevechtsstand aan. De man die op hem af rende trok ineens een schroevendraaier en stak hem in het voorbij rennen twee keer! Hij heeft het gelukkig overleefd…
Ian Abernethy chargeert wel, om zijn punt te maken. Ik denk wel dat er ‘Bijprodukt’ is; hij doet net of dat er geheel niet is. Er zijn genoeg vechtsporters die nooit gericht op kroeggevechten getraind hebben, die er wel één (of meer) hebben meegemaakt en dankzij hun krijgskunst er goed uitgekomen zijn. Ben je vooral bewust van wat je kan. En vooral ook van wat je niet kan.
Is dat niet ook één van de ingrediënten voor overwinning volgens de leringen van de krijgskunst; zelfkennis?
Het is ook zeker waar (en wordt te weinig gedaan) : wil je goed worden in vechten, of het nu voor zelfverdediging is of anders, dan zul je ook moeten trainen met een partner die, als je de techniek eenmaal onder de knie hebt, steeds meer tegendruk gaat geven. Steeds vervelender wordt. Hanshi McCarthy noemt dat “adding the pixie dust”; niet meer de droge techniek, maar bij iedere herhaling meer naar een vrij gevecht toe.
Ik ben het zeker met Ian Abernethy eens dat je je goed van je doel bewust moet zijn, want dáár zou je voor moeten trainen. Ik hoop dat zijn podcast en dit stuk jullie in ieder geval een beter inzicht geeft in wat je doet.
Bron: The Martial Map free audio book (onderaan die pagina de MP3)
Wil je meer weten over zelfbescherming in geweldsconflicten? Dan raad ik “Scaling Force: Dynamic Decision Making Under Threat of Violence” van Miller & Kane aan.